Elke maandagmiddag begeleidt Herr Schärf rondleiding door Sankt Andreasberg, met aansluitend een bezichtiging van de Glockenturm (auf eigene Gefahr).
Goede schoenen zijn aan te raden tijdens deze tocht door de geschiedenis, want Schärf weet de wandeling tot wel drie uur op te rekken. Lopend door het dorp vertelt hij over de mijnwerkers die in de 15e eeuw naar de Harz trokken. En over de kanariekwekers, kantklossers en sneeuwbeeldenmakers in de jaren daarna, die hen dorp roem tot in Amerika bezorgden.
Zijn familie luidt al vele eeuwen de klokken van het gele kerkje boven op de berg, zichtbaar vanuit ons huis. Het gebeier geeft de tijd aan, roept op tot kerkgang en klinkt bij bruiloften en begrafenissen.
Dat het een kerk is, blijkt overigens een misverstand. Het is een klokkentoren met een woonhuis waar Schärf woont. Of hij last heeft van het geluid van de klokken? Nee hoor, dat went. Of hij zelf de klokken luidt? Nee, dat gaat volautomatisch tegenwoordig. Gelukkig maar, want hij kan zich nog goed herinneren dat er ooit drie man nodig was om de klepel in beweging te zetten. Zijn eigen moeder had ook een belangrijke rol: elke 26 uur het uurwerk opwinden.
Het beieren van de klokken in de ochtend fungeerde eeuwenlang als wekker voor de mijnwerkers. Lastig wakker te krijgen waren deze mannen. Vaak gingen ze in benevelde toestand het bed in, want goedkope drank behoorde tot de secundaire arbeidsvoorwaarden. Hun echtgenotes moedigden het drankgebruik aan volgens Schärf, in de hoop dat hun man daardoor direct in slaap zou vallen. Kinderen hadden de gezinnen immers al genoeg.